Het Rozenkransgebed

Het bidden van de Rozenkrans is eeuwen geleden tot ontwikkeling gebracht als alternatief van het getijdengebed voor het volk. De 15 keer 10 ‘Weesgegroeten’ verwijzen in oorsprong naar de 150 psalmen. Misschien blijven we steken in een gevoel van ’afgerammelde’ weesgegroeten, of struikelen we over een oubollige verwoording van de mysteries. Er gebeurt zoveel meer! Laten we nader kennismaken met het Rozenkransgebed.

Het bidden van de Rozenkrans is eeuwen geleden tot ontwikkeling gebracht waarbij de 15 keer 10 ‘Weesgegroeten’ verwijzen in oorsprong naar de 150 psalmen.

In de ruimte van de drie-ene God

Als we het rozenkransgebed beginnen, komt de geloofsbelijdenis eerst. Deze voert ons meteen binnen in de ruimte van de drie-ene God. Tussen het eerste en laatste ‘artikel’ –  schepping en eeuwig leven – zit ook ons eigen bestaan vervat. Na ieder tientje komt dit wijde perspectief terug: Eer aan de Vader, de Zoon en de heilige Geest… In de aanloop van het Rozenkransgebed wordt ook Maria driemaal aangesproken in haar relatie tot deze drie-Ene: als dochter, moeder en bruid.

Met Maria doorheen het liturgisch jaar

Voor elk tientje zeggen we het Onzevader, het gebed dat Jezus ons leerde. We bidden Abba, Vader! vanuit zijn Geest, vanuit zijn omgang met de wil en de bedoeling van God. Het verenigt ons bidden met Jezus’ eigen gebed.

Dan komen de ‘tientjes.’ Ze worden telkens ingeleid door een mysterie: de blijde, droeve, glorievolle mysteries. Paus Johannes Paulus II voegde in 2002 een nieuwe reeks van vijf toe: de mysteries van het Licht. Het gebed is tot Maria gericht, zeker, maar het brengt ons onverwijld bij Jezus, zoals Maria altijd doet. Ieder mysterie en ieder tientje is wezenlijk niets anders dan het overwegen van het geheim en het gelaat van Jezus. In een notendop doorlopen we het hele liturgische jaar. Ja, het rozenkransgebed is een ware inleiding tot en een getrouwe weerklank van de liturgie die we als gemeenschap vieren.

De rozenkrans bidden.

Jezus in het hart van het gebed

In wezen is deze gebedsvorm gebaseerd op herhaling. Het is een typisch meditatief gebed dat in het Westen ontstond maar dat op een volkse manier het ‘gebed van het hart’, het ‘Jezusgebed’ zo eigen aan het christelijke Oosten, weerspiegelt. In het midden van ieder Weesgegroet klinkt de naam Jezus. Probeer het maar, Gezegend is de vrucht van uw lichaam, Jezus. Je zal met Maria en de Rozenkrans 150 (of 200) ‘Jezusgebeden’ beleven. Wat een rijkdom! Het volkse rozenkransgebed is tegelijk van hoog contemplatief gehalte.

De kracht van een gebedssnoer en van woorden

Dit gebed lijkt veel te veronderstellen. Moet het altijd allemaal even bewust? Neen, de rozenkrans is in de eerste plaats bedoeld voor het eenvoudige bidden. Je laat je meevoeren op het ritme van de bolletjes die door de vingers glijden; een welkome hulp is dat om ‘er bij’ te blijven. Het telkens herhaalde formulegebed maakt dan weer dat we het niet allemaal zelf moeten uitvinden. We worden gedragen en gestuwd door het gebedssnoer en door de woorden.

Bidden met het eigen leven

Over een belangrijke dimensie is nog niet gesproken. In het rozenkransgebed wordt alles wat we meemaken aan vreugde en pijn verlicht en verhelderd in het mysterie van het mens geworden Woord. Door met Maria in de voetstappen van de Heer te gaan komen we oog in oog te staan met het ware beeld over ons eigen leven: vreugde, pijn, lichtende momenten, toekomstperspectief… We geven ons leven doorheen Maria af aan Jezus. En over ieder aspect ervan zeggen we: Eer aan de Vader, de Zoon en de heilige Geest.

Heel de Kerk bidt, samen met haar Moeder

In de Catechismus van de katholieke Kerk lezen we: “We bidden in gemeenschap met de heilige Moeder van God, een moederschap gevat tussen haar ja-woord bij de aankondiging en haar volhardend aanwezig zijn onder het kruis. Vandaar strekt het zich uit tot de broeders en zusters van haar Zoon, pelgrims onderweg. Jezus zelf is de ‘Weg’ van ons gebed, maar Maria, zijn moeder en onze moeder, is één en al verwijzing naar Hem. Maria is de volmaakte biddende mens, zij staat model voor de kerk. Net als de welbeminde leerling nemen ook wij de moeder van Jezus bij ons in huis (cf. Joh 19,27); zij is immers de moeder van alle levenden geworden. Wij kunnen samen met haar ook tot haar bidden. Het gebed van de kerk wordt als het ware gedragen door het gebed van Maria, in dezelfde hoop verenigd.” In het Rozenkransgebed is daar een uitstekende vorm voor.

pastoor Karel D’Huys