Hemelvaart van de Heer

Op de veertigste dag na Pasen gedenkt de christelijke wereld de Hemelvaart van de Heer. Het aardse bestaan van Jezus kent een einde. Dat einde is niet de kruisdood van Jezus want Hij is verrezen, opgestaan uit de dood. Daarna is Hij nog gedurende 40 dagen aan de leerlingen verschenen: “Aan hen heeft Hij veertig dagen lang herhaaldelijk bewezen dat Hij na zijn lijden weer in leven was” (Hand. 1,3).
De oudste bekende viering van Hemelvaartsdag stamt uit de vierde eeuw en is opgetekend door de bisschop van Caesarea en kerkhistoricus Eusebius die leefde van omstreeks 260 tot 340. Met de tijd krijgt die herdenking meer gewicht om uiteindelijk te gaan behoren tot de grote herdenkingsmomenten van het christendom. Dit geeft ook aan dat de vele kerkelijke feesten die we nu kennen maar geleidelijk aan tot stand zijn gekomen.

Giotto, Public domain, via Wikimedia Commons

Einde van het aardse leven

Het aardse leven van Jezus, de gezondene van de Vader, moest hier ooit een einde nemen. Jezus had daar tegenover zijn leerlingen herhaaldelijk op gewezen maar ze snapten het niet. Ze konden er nog minder inkomen als Hij het had over zijn kruisdood en het was nóg moeilijker om te begrijpen als Hij sprak over zijn opstanding uit de doden. Dat ging allemaal het begripsvermogen van de leerlingen te boven. Het hoeft dan ook niet te verbazen dat de leerlingen in de war zijn na de gewelddadige dood van Jezus, dat ze de boodschap van de vrouwen op paasmorgen aanvankelijk afdoen als ‘beuzelpraat’ (Luc 24,11).
Stilaan komen ze evenwel tot inzicht en geloof na herhaaldelijke verschijningen van Jezus en nadat Hij ‘hun geesten toegankelijk maakte tot het begrijpen van de Schriften’ (Luc 24,45). En dat is het moment om hen de wereld in te sturen om de taak van Jezus verder te zetten. Jezus keert terug naar de heerlijkheid van de Vader. Daar had Hij om gebeden volgens Johannes: “Vader, verheerlijk Mij thans bij Uzelf en geef Mij de heerlijkheid die Ik bij U had eer de wereld bestond” (Joh 17,5). Nu is het de beurt aan de leerlingen.

Niet zomaar een afscheid

Voordat Jezus terugkeert naar de heerlijkheid van zijn Vader geeft Hij hun een duidelijke opdracht mee: “Gaat dus en maakt alle volkeren tot mijn leerlingen en doopt hen in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest en leert hun te onderhouden wat ik u bevolen heb. Ziet, Ik ben met u alle dagen tot aan de voleinding der wereld” (Mat 28,20).
De leerlingen worden gezonden om in de hele wereld te getuigen van de Verrijzenis en om de woorden en daden van Jezus te verkondigen. Dat moeten ze niet alleen doen. Ze krijgen daartoe de bijstand van de Heer die hen zal toerusten met de heilige Geest: “Maar Gij zult kracht ontvangen van de heilige Geest die over u komt, om mijn getuigen te zijn in Jeruzalem, in geheel Judea en Samaria en tot het einde der aarde” (Hand 1,8).
En eenmaal zullen ook wij mogen thuiskomen in de heerlijkheid van de Vader. Daarvoor heeft Jezus heel vurig gebeden: “Vader, niet alleen voor hen (zijn leerlingen) bid ik maar ook voor hen die door hun woord in Mij geloven … Vader, Ik wil dat zij die Gij Mij gegeven hebt met Mij mogen zijn waar Ik ben opdat zij mijn heerlijkheid mogen aanschouwen … (Joh 17,20.24).

Doorlopende opdracht

Wat Jezus aan de leerlingen meegeeft geeft Hij ook aan ons mee. Het blijft een opdracht zolang de wereld bestaat. De liefde van God, want daar gaat het uiteindelijk over, moet aan de mensen blijvend kenbaar gemaakt worden opdat ze zelf liefde voor elkaar kunnen zijn. En uitgaande van de huidige toestand in de wereld is dat heel hard nodig.

E.H. Rik Palmans, ere-deken van Tongeren.